Een eeuwigdurende aflaat voor een zondige luchthaven

‘De mooiste list die de duivel uithaalt is je wijsmaken dat hij niet bestaat.’ Deze beroemde woorden pende Charles Baudelaire neer in zijn verhaal De gulle gokker uit 1864. De zin maakte zodanig veel furore, dat tot op vandaag filmpersonages er zich een air van ironische mistroostigheid mee verlenen. Maar een vette anderhalve eeuw later is de zin toe aan herziening. Want vandaag is het geen duivel, maar een religie die zo sluw is om ons te doen geloven dat ze geen religie is. Af en toe verspreken haar vertegenwoordigers zich, en krijgen we haar ware kleur te zien. Zoals in dat ene recente berichtje over de luchthaven van Deurne, die een aanvraag heeft ingediend om een ‘eeuwigdurende’ vergunning te krijgen.

Zwevende heiligen

Misschien komt het door mijn liefde voor oude schilderkunst – iets wat ik met Vlaamse conservatieve ideologen gemeen heb – maar een woord als ‘eeuwigdurend’ doet me altijd denken aan barokke plafondschilderingen, waarin zwevende, met doeken omzwachtelde figuren de hemelse geluk­zaligheid verbeelden: door hun ene ware geloof zijn al hun wereldse problemen weggewaaid.

Boven een luchthaven zweven geen heiligen. Wel vliegtuigen. Extreem lawaai­erige en vervuilende machines. Het is een betonnen ironie dat er zoiets bestaat als een ‘eeuwigdurende vergunning’ voor een industrie die zo vernietigend is voor het wereldwijde klimaat, en daardoor indirect zwaar verstorend werkt op het kost­bare weefsel van de maatschappij – nog zo’n grote liefde die ik deel met Vlaamse conservatieve ideologen.

Historici zouden misschien opmerken dat de religieuze link nog verder gaat. De eeuwigdurende vergunning heeft iets van de oude katholieke aflaten waarmee gelovigen hun zonden konden afkopen. Er waren ook eeuwigdurende aflaten. Daarmee werden zelfs toekomstige zonden op voorhand vergeven. Ook plaatsen konden zoiets aankopen. In 1782, bijvoorbeeld, kreeg de parochie van Gijzenzele (vandaag een deelgemeente van Oosterzele) zo’n aflaat om op twee dagen van het jaar kermis te kunnen vieren. Iedereen kon dan naar hartenlust het beest uithangen, zonder te hoeven vrezen voor de gevolgen in het hiernamaals.

Handig. En herkenbaar. Want ook de Antwerpse luchthaven is een zondige plek. Nog afgezien van de manifeste overbodigheid van ‘Antwerp Airport’ (op amper een halfuurtje rijden van Zaventem), en van de structurele milieuschade, staat het dossier van de luchthaven bol van fraude, bouw­misdrijven en onterecht verleende vergunningen. Dingen die – het wordt zo stilaan een trend in mijn stad – pas aan het licht kwamen en blijven komen door het harde werk van burgeractivisten. De verlening van een eeuwigdurende vergunning is dan nauwelijks anders te zien dan de garantie dat ook bij toekomstige overtredingen altijd een hand boven het hoofd van de luchthaven gehouden zal worden.

Gewoon boerenverstand

Zoals altijd is het erg moeilijk om tegen­ de stroom van het ware geloof in te gaan. Net zoals de paus zijn onfeilbaarheid kon inroepen, is het verre van evident om schepen van Mobiliteit Koen Kennis (N-VA), die de beslissing over de vergunning als waarnemend burgemeester nam, tot andere gedachten te brengen. Op het eerste gezicht doen Kennis’ publieke uitspraken over de milieu- en klimaat­gevolgen trumpiaans aan. De vervuiling van cruiseschepen ‘waait vanzelf weg’, ‘vervuiling komt uit het buitenland’, het verbod op het woord tram bij mobiliteitsplanning en ‘wie niet tegen vervuiling kan, moet maar niet in een stad gaan wonen’. Maar nu we toch de religieuze analyse maken, lijken de uitspraken toch nog meer op die van de befaamde vroegchristelijke theoloog Tertullianus: ‘Credo quia absurdum’, ‘ik geloof omdat het absurd is.’

In deze zaak gaat het om een andere religie: die van het economisme, die zich verkoopt als gewoon boerenverstand, vrij van dogma’s. De centrale ­stelling is dat alles vanzelf in orde komt als de economie vlotjes stroomt. Bekommerd zijn om iets anders dan de economie, is de enige zonde waarvoor geen aflaat geleverd kan worden. De economie kan alleen maar steunen op de vrijheid der heilige transportmiddelen: auto’s, vrachtwagens, lijnvliegtuigen en privéjets. Die redeneringen kloppen niet, maar net omdat ze absurd zijn, moeten we het geloven. Heerlijk voor de gelovigen, bizar­ voor wie het geloof niet deelt.

Ook de titel van het werk waarin Baudelaire zijn beroemde oneliner schreef, De gulle gokker, is hier toepasselijk. Want er wordt wel heel gul gegokt met de gezondheid, het welzijn en de leefbaarheid van een hele stad. Hoe anders zou het zijn als de gokkende en platgesubsidieerde luchthaven – iets waartegen Vlaamse conservatieve ideologen in andere gevallen fulmineren – plaats zou maken voor een groot park? Het opwarmende Antwerpen heeft nood aan een groene long, die een andere lucht over een even rijke stad zou doen waaien. Het is een zoveelste­ absurd mysterie van het econo­mistische geloof dat gezonde lucht een links, progressief issue zou zijn. Als het conservatisme, dat de plak zwaait in Vlaanderen, zich zou bevrijden van deze overbodige en para­sitaire cryptoreligie, zie ik niet in waarom het kostbare weefsel van onze longen niet ook een van zijn kernwaarden zou kunnen zijn.

Tom Hannes

Verschenen in de Standaard, op vrijdag 10 september 2021

gepubliceerd op de website met toestemming van De Standaard en de auteur